Het stikt hier in huis van de olifanten. Kleine, fijne en
gezellige olifanten.
Met z’n honderden staan ze opgehokt, en ’s nachts ontsnappen
ze stiekem. Dan doen ze olifantendingen, zoals grote parades door de woonkamer
houden. Slurf aan staart.
Een van deze olifantjes is nét iets avontuurlijker als de
rest. Hij is wit met hemelsblauwe oogjes. Als je goed kijkt lees je hierin zijn
lust voor het grote avontuur. Hij zal nooit genoeg hebben aan nachtelijke
parades en staartjes vasthouden. De woonkamer is te klein voor dit olifantje.
Hij heeft gedurende het jaar vele uithoeken van de
benedenverdieping grondig ontdekt. Maar als je zo’n wanderlust hebt, vergeet je snel (zoals olifanten ook doen) dat het
al dag word. De mensen komen.
Telkens als het daglicht op zijn glimmende witte huid viel
kroop hij daarom weg. In de plooien van het gordijn, tussen de lamellen, half
verscholen achter een koffiekopje en verstopt tussen witte bloemetjes, hopend
dat niemand zijn blauwe oogjes zag stralen.
Maar op een dag was het genoeg.
De mensen, bezorgd, stopten het olifantje toch maar terug in
de kast. Zo’n olifantje heeft ook sociale behoeften, toch?
Of het nou de bezorgdheid van de mensen aannam, of dat het
binnengehouden werd door de andere olifantjes in de kast... het olifantje
avonturiert niet meer. Wellicht pent hij olifantenverhalen. Zo heel voorzichtig
met z’n blanke slurfje. Misschien is hij ze ook al wel weer vergeten.
In deze half vergeten staat kwam de volgende speler ten
tonele in huis.
Een giraffe met een rokje.
Sikkeneurig, neerkijkend, onverschillig.
Maar mét een rokje.
Ik vraag me af wat die giraf doet ’s nachts, met z’n attitude en rokje aan. Als de mensen
niet kijken.
Zou het een dansrokje zijn? En maakt dat het een
dans-giraffe?
Ik lees geen lust
voor avontuur in z’n starre zwarte stip-oogjes.
Ach.
Wat weet ik nou van avontuurlijke olifantjes.
En giraffes in rokjes.