Monday, July 7, 2014

Giraffe in een rokje




Het stikt hier in huis van de olifanten. Kleine, fijne en gezellige olifanten.
Met z’n honderden staan ze opgehokt, en ’s nachts ontsnappen ze stiekem. Dan doen ze olifantendingen, zoals grote parades door de woonkamer houden. Slurf aan staart.

Een van deze olifantjes is nét iets avontuurlijker als de rest. Hij is wit met hemelsblauwe oogjes. Als je goed kijkt lees je hierin zijn lust voor het grote avontuur. Hij zal nooit genoeg hebben aan nachtelijke parades en staartjes vasthouden. De woonkamer is te klein voor dit olifantje.

Hij heeft gedurende het jaar vele uithoeken van de benedenverdieping grondig ontdekt. Maar als je zo’n wanderlust hebt, vergeet je snel (zoals olifanten ook doen) dat het al dag word. De mensen komen.

Telkens als het daglicht op zijn glimmende witte huid viel kroop hij daarom weg. In de plooien van het gordijn, tussen de lamellen, half verscholen achter een koffiekopje en verstopt tussen witte bloemetjes, hopend dat niemand zijn blauwe oogjes zag stralen.
De mensen merkten het wel, maar genoten nét zo stiekem van de avonturen van het olifantje.


Maar op een dag was het genoeg.

De mensen, bezorgd, stopten het olifantje toch maar terug in de kast. Zo’n olifantje heeft ook sociale behoeften, toch?

Of het nou de bezorgdheid van de mensen aannam, of dat het binnengehouden werd door de andere olifantjes in de kast... het olifantje avonturiert niet meer. Wellicht pent hij olifantenverhalen. Zo heel voorzichtig met z’n blanke slurfje. Misschien is hij ze ook al wel weer vergeten. 

In deze half vergeten staat kwam de volgende speler ten tonele in huis.

Een giraffe met een rokje.
Sikkeneurig, neerkijkend, onverschillig.
Maar mét een rokje.

Ik vraag me af wat die giraf doet ’s nachts, met z’n attitude en rokje aan. Als de mensen niet kijken.
Zou het een dansrokje zijn? En maakt dat het een dans-giraffe?
Ik lees geen lust voor avontuur in z’n starre zwarte stip-oogjes.


Ach.
Wat weet ik nou van avontuurlijke olifantjes.
En giraffes in rokjes.



Saturday, July 5, 2014

Hangvogels




Je hoeft je niet altijd wat af te vragen. Soms krijg je antwoorden gewoon, haast uit het niets, uit de stilte.

Ongevraagd, ongewild.
Zoals: “Hoe laat zouden de vogels vandaag beginnen met zingen? En welke zet in?”

Kwart voor vier, de merel.
Dat beest moet een eind naar boven zijn gevlogen om naar de zon te spieken. Toen was het geoorloofd om de eerste te zijn, inzetten maar!
Z’n zang klonk een stuk minder liefelijk dan wat hij overdag heeft te melden kan ik zeggen. Het kan ook liggen aan de halve minuten stilte tussen het luidkeelse gekwetter dat door de stille lege straten klonk.

Terwijl ik wakker lig van deze merel vind ik ‘m asociaal. Asociaal? Ja, net als een hangjongere met een gettoblaster die op de raarste tijden en plekken rondplakken. Nét binnen gehoorafstand van iemand die een slaapje wil doen. Altijd.

Slaapdronken en chagrijnig visualiseer ik me dat hij een spelletje aan het spelen is met andere vogels. Ze spelen CSI na, en meneer blackbird is de zwarte, gedoodverfde crimineel in mijn hoofd.
Met teveel praatjes om maar niet verdacht te lijken. Maar ondertussen is zijn deuntje ’s nachts dus wel anders dan overdag. Ik heb ‘m zó door.

Wacht maar merel, tot de duiven komen. 
Hét CSI team dat je weg zal jagen en mij m’n rust geeft. 
Ik hoor er al twee in de verte.

Kwart over vier, twee houtduiven.
Als een zelfvervullende profetie, of als een voorgekauwde en voorspelbare aflevering van CSI, is de merel na dit duivengeroep niet meer te horen. 
Wauw.

Zacht duivengekoer doet me niet zo veel gelukkig. 

Vlak voordat ik eindelijk weer in slaap val vraag ik me nog één ding af: “Welke vogel speelde nou het slachtoffer?”

Natuurlijk...
Het roodborstje.
Dat dramatisch ergens in een dakgoot met z’n vleugel over z’n kopje aan het doen is alsof hij is gestoken door de merel.


Oogjes dicht.
Snaveltjes toe.

Thursday, July 3, 2014

Doucheliteratuur: Kokosnootpasta die aanzet tot denken.



Tijd verdrijven door kleine lettertjes op etiketten te lezen om net die drie extra minuten onder de douche staan. Geweldig. Als het niet zou leiden tot mogelijke existentiele crisissen.

Onlangs las ik zo’n dergelijk etiket. Het product in kwestie een ‘Legs & Body Scrub’.

En daar liep ik al vast.

Want wat moet ik nou met de specifieke aanduiding dat iets voor benen en lichaam is?
Horen mijn benen niet evengoed bij mijn lichaam of zijn ze juist belangerijker dan de rest?
Zijn er studies geweest dat er bij het scrubben extra aandacht uit moet gaan naar benen?
De persoon die de opdracht kreeg om de tekst hiervoor te schrijven, destijds, heeft die hier een weloverwogen beslissing gemaakt?

Maar, toen ik er binnen de voorgenoemde drie minuten niet uit kwam besloot ik verder te lezen op de achterkant.

Gelukkig bevatte deze de gebruikelijke enthousiaste prijzende zinnen en een gebruiksaanwijzing. Normaliteit!
(Overigens, zelfs in de gebruiksaanwijzing word niets uitgelegd over benen.)

En nét toen ik dacht dit stukje doucheliteratuur uit te hebben kwam ik onderaan de volgende woorden tegen: ‘This product is not under filled’

Nou ... oké?

Ik vermoed vervolgens dat er een consument is geweest die hierover geklaagd heeft. Hoe dát gesprek is verlopen.


“Zeg, luister.

Ruikt heerlijk die scrub van jullie, beetje aparte aanduiding voor benen, maar daar zit ik op dit moment niet mee. 
Die 150ml die er in zit hé .. wat is daarvan de verhouding tussen pasta en bolletjes?

En tellen jullie een bepaald gewicht aan scrub-stukjes plus een gewicht aan kokosnootpasta, of is dat compleet toevallig?
Ik, als consument, heb hier mijn vragen bij.

Is het hierdoor wel genoeg gevuld?
Misschien moeten jullie daar iets mee doen.

Ik dacht ik zeg het even.”
Klik.



Gelijk als agenda-punt genoteerd tijdens een productvergadering op de fabriek.
Simpele oplossing gevonden: nog meer kleine lettertjes, de mensen lezen het toch wel.

‘This product is not under filled’


Zelf heb ik daarna, om verdorie het onderste uit de 'not under filled' tube te halen, de bovenkant opengeknipt denkend: "Ik sta er op dat ik dan ook werkelijk alles gebruik. Ik en mijn wel-of-niet speciale benen."

Laten we in ieder geval aannemen dat er evenveel zorg en aandacht besteed is aan de lettertjes van de verpakking, als wat het product belooft te doen voor mijn lichaam. En benen.


Daar sta je dan, met een klodder vaagbruine kokosnootpasta bespikkeld met .. 

Wat zijn dat eigenlijk voor stukjes?



Soppig olijf-oor



Een tijdje geleden liep ik rond met een twee rare oren. Ik weet niet eens meer wat er met ze aan de hand was. Een combinatie van pijntjes en onwillekeurige gevoeligheid voor geluid geloof ik. Het maakt niet veel uit, want het gaat om wat er zich om mijn oor heen afspeelt die bewuste dagen.

De volgende gebeurtenissen zijn dan ook de mededelingen aan mijn lieve vriendinnen hierover.

Het begon allemaal met een gouden tip. Stop slaolie in je oor.


Ik kwam ‘s middags thuis vertellen over de gouden tip van mijn vriendin over het gekke oor. Maar, ik gebruik het woord slasaus in plaats van slaolie en word heel raar aangekeken. Enfin, moeders legt uit dat het inderdaad met olie, en dus ook met olijfolie prima lukt. Want laten we dat nou juist wél in huis hebben.

Ik leuk een watje kapot pluizen, in de olie drenken en soppig in m'n oor douwen.
Terwijl ik bezig ben denk ik bij mezelf: "Maar Anmrie, doe gelijk je andere oor ook! Want waarom niet?!"

Even later zit ik schattig op de bank tv zonder normaal geluid te kijken, terwijl elke beweging van mijn hoofd ontelbare minuscule kriebels in mijn oor teweegbrengt.
Watjes er uit.
Ik lijd dat rare oor van me wel.


Einde verhaal?
Nee.


Even later op de dag bedenk ik: "Anmrie, doe eens slim! Doe het alsnog vannacht!"
Ik naar beneden hobbelen om het hele verhaal nog eens te doen, leuk.

Mijn wijze moeder springt in: "Nee, je moet een druppel erin doen, dán een watje. Je vader doet het wel even."

Dit bracht allerlei visioenen van een hoofd onder de olijfolie bij me op, maar voor de buitenwereld (mijn ouders) was dat alleen te zien als stom gegrinnik.
Dus vraag ik moederlief of zij het niet even wilde doen, en gelukkig, dat maakt deel uit van het moederlijk takenpakket.
Ik geef haar een wattenstaafje zodat ze daar een welgemikte druppel vanaf kan laten vallen in mijn zielige oortje.

Maar wacht..  wat is dat!?

Er zit een schenkplasticdingetje op de fles olijfolie, waardoor je niet zomaar een wattenstaafje in de oortjesolie kan soppen!
Geeft niks. Moeders kunnen alles.
Moeders hebben een vaste schenk-hand en liefde voor de oren van hun kindertjes!

Ik leg braaf mijn hoofd op de tafel, de flessenhals word voor stabiliteit op m'n hoofd gedrukt en.... KLOTS. Zit je oor lekker vol met olie.
Nou ja..  zo voelde het voor mij.

Mijn moeder daarentegen zag het oppervlak nog maar net. Daarbij niet natuurlijk niet denkend aan de diepgang van de oorkanalen van haar dochter.
Ik heb vervolgens vier wattenstaafjes vol eruit gehaald aan olie, en nog eens m'n hoofd andersom op een tissue laten uitlekken.
Watje er in.
Klaar.
Slapen.

Ik en mijn soppig olijf-oor wensten iedereen welterusten.


Zelf heb ik hier twee lessen uit kunnen halen, die ik graag deel.


Les één
Als je de naam van iets niet weet, is het perfect acceptabel er iets aannemelijks voor te verzinnen, zoals schenkplasticdingetje.

Les twee
Als je iemand een gouden tip geeft, geef wat details mee voor de leken onder ons.